D-Star - Den Helder Digitaal

Ga naar de inhoud

Hoofdmenu:

D-Star

Digital Smart Technology for Amateur Radio

           

Over D-Star is al veel te vinden op internet.

Zoals met alles loopt Amerika, samen met Japan, weer voorop met een dekkende infrastructuur voor deze digitale voice mode
Ook in Duitsland is al een heel netwerk van repeaters. In Nederland is het in 2007 langzaam begonnen met een repeater in Nijmegen (PI1NYM), later volgden PI1HWB in Breda en PI1DSA in Amersfoort.
Ook in Westland is nu PI1HGL aktief met gateway.
Ondertussen is de ICOM repeater van PI1DSA overgegaan naar PI1UTR in de toren van IJsselstein op 100m hoogte!
In Amsterdam is PI1RYS QRV met een behoorlijk bereik.
In 2009 is een en ander echt op gang gekomen met de opkomst van de zogenaamde hotspots.
Hiermee is met een klein printje, de zgn node adapter, een opstap punt te maken naar het D-Star netwerk via een gateway op internet.
Later werd het ook mogelijk om hiermee een repeater te maken.
Hier werkt o.a. PI1DSA nu mee, ingebouwd in een omgebouwde Tripple P repeater.
De ontwikkelingen staan nog steeds niet stil.
Naast software van Scott KI4LKF, Jonathan G4KLX en de WinDV van Fred PA4YBR is er nu DVRPTR_Control_Center, bedoeld voor het DV-RPTR boardje uit Duitsland.
De raspberry pi is ondertussen ook heel populair. Er zijn image files met Scott's of Jonathan's software er op.
Nieuw is ook de Univeral Platform for Digital Amateur Radio, ofwel het up4dar board. Deze heeft alles aan board om standalone te kunnen draaien in
diverse configuraties. Je kunt er ook van je analoge set een dstartransceiver mee maken.
Voor mensen die geen RF willen of kunnen gebruiken en toch mee willen doen aan D-Star, is er de DV dongle.
Deze sluit je aan op de usb poort van een pc of laptop en je kan dan via je geluidskaart en een headsetje mee doen.
Ook is er de DVAP, Digital Voice Acces Point, een soort mini hotspot in de vorm van een dongel, waarmee je in en om het huis met je D-Star porto op twee meter verbinding kunt maken met het D-Star netwerk!
Zowel de dongel als de DVAP worden sinds kort ook ondersteund door WinDV en KI4LKF software.
KI4LKF heeft ook software voor het DV-RPTR boardje. 

In Nederland is een internet site opgezet door Gerjan PA1GF, waarop diverse links voor D-Star zijn terug te vinden.
Klik hier voor de externe link naar D-Star.nu.

PE1DON geeft ook nuttige informatie op zijn website http://pe1don.nl
De belangen voor o.a. D-Star gebruikers worden behartigd door de Digitale Werkgroep Nederland.

Een belangrijke hulp voor beginners op D-Star biedt de website  http://dstar.tendolle.net van Bob, PD0BEL

D-STAR Ronde.
Elke dinsdagavond is er op DCS007B een D-Star ronde om 20:30 uur LT
Een informatief rendez-vous, ondertussen weer met een rondeleider.

Callrouting, starnet groepen, WinDV...

Met de komst van nieuwe software van Fred PA4YBR, is het nu ook mogelijk om met
een hotspot (node-adapter) of DVAP, gebruik te maken van callrouting en starnet groepen.
Wil men hier gebruik van maken, dan moet men wel enig inzicht hebben hoe dit werkt.
En op de hoogte zijn wat er eventueel ook fout kan gaan.
Daarover valt nog niet veel te lezen op de diverse websites.
Ik hoop middels dit relaas daar enig duidelijkheid in te brengen voor de gebruikers en
hotspoteigenaren.
Callrouting is eigenlijk waar de eerste en tweede generatie van D-Star gateways op geënt was.
De G2 (tweede generatie) werkt met een centrale rootserver (US Trust) waar
alle geregistreerde roepnamen van een eigen ip worden voorzien, en welke om de kwartier een
synchronisatie heeft met alle aangesloten gateways (lees repeaters) met info waar een station.
het laatst gehoord is.
Zo is het mogelijk dat elke gateway precies weet op welke gateway een station voor
het laatst gehoord is, zodat als iemand een bepaald station wil spreken, hij eenvoudig
de call van dat station in het UR-veld kan zetten van zijn D-Star transceiver.
Zijn voice en slowdata stream komt dan vanzelf uit op de gateway waar het betreffend station
voor het laatst gehoord is.
Toen op zeker moment het D-Plus netwerk was opgezet, bestaande uit add-on software
op ICOM gateways en standalone reflector software, zoals dat bijv. voor REF017 draait in een
datacenter in Amsterdam, kon men gateways linken aan een reflector.
Als op een van de aangesloten gateways iemand een uitzending maakt, zorgt de reflector
voor meerdere streams naar alle andere aangesloten gateways, zodat hij overal te horen is.
Later konden ook dongels en hotspots met DVAR software mee doen met streams van en naar de.
reflector. Daar er geen database op de pc draait van de dongel of DVAR welke aan de US Trust server
gesynchroniseerd is, is het hiermee niet mogelijk om aan callrouting te doen.
Dat kon alleen met echte gateways die goedgekeurd zijn door de US Trust.
Naast dit systeem werd er een systeem ontwikkeld waarbij men niet afhankelijk zou
zijn van één trust server: het Multi Trust systeem kwam in opmars, werkend met een
in sommige opzichten verbeterde variant van DPlus namelijk DExtra en zogenaamde X reflectors.
Dit gaf tevens de mogelijkheid voor gebruik van zelfbouw gateways.
Met dit netwerk was het niet mogelijk om met US Trust gateways verbinding te maken.
De kwetsbare US Trust staat dit om begrijpelijke redenen niet toe.
Weer later werd het Multi Trust systeem ook weer overbodig door de ontwikkeling van
het ircDDB netwerk. Met ircDDB wordt bijna realtime het ip van de gateway van een gebruiker
doorgegeven, waardoor een beter (sneller!) systeem van callrouting mogelijk werd.
Dit ircDDB kan op gateways op het X netwerk maar ook als add-on op de Icom repeaters
meedraaien.
Dit gaf de mogelijkheid dat beide systemen ook onderling met elkaar konden callrouten.
naar gateways die zijn aangesloten op ircDDB.
Voor de X-reflectors en X-gateways werd een D-Plus ingang gemaakt zodat ook hotspots en
dongels er mee konden linken.
X-gateways kregen de mogelijkheid om via D-Plus te linken als hotspot op de REF reflectors.
De man achter DVAR software is gestopt met verdere ontwikkelingen.
Echter het software pakket WinDV heeft nu ook een moduul waarmee op het ircDDB kan worden
aangelogd.
WinDV kan een nodeadapter aansturen (hotspot/hotspotrepeater) of een DVAP.
Ergo, je kan nu met een hotspot ook aan callrouting doen! Net als met de zelfbouwrepeater-
software van Jonathan en die van Scott.
Voorwaarde voor de beheerders van ircDDB, welke overigens ondertussen meerdere servers
over de wereld heeft, is dat je een officiele repeater call hebt. In Nederland dus een PI1 call.
Mensen met een bestaande ATOF kunnen dus makkelijk toegang krijgen en een inlogcode hiervoor
ontvangen van het ircDDB team.

Wat moet je absoluut weten als je gaat werken met callrouting:
1. Icom repeaters werkend op de US Trust schakelen niet af van een eventueel gelinkte reflector
Met andere woorden je bent daar ook op te horen (en je tegenstation niet!) als je niet eerst de
gateway disconnect van de reflector met het U commando op de 8ste positie van het UR-veld!
Na het callrouting QSO is het netjes om de repeater weer terug te linken naar de reflector
Bijvoorbeeld door eenmalig REF017AL in het UR-veld mee uit te zenden. (Daarna weer terug op CQCQCQ)
2. Vanwege de mogelijke koppeling met een reflector of x-reflector van het aan te roepen station
middels callrouting ( call van dat station in UR veld zetten en met elke uitzending meezenden),
kan het zijn dat er op de repeater waar je op terecht komt al een QSO gaande is!!!
Die mensen hoor je niet en je kan dus dat QSO verstoren!
Advies: kijk zo mogelijk via status pages op internet of er al traffic is, of houdt je oproep
kort en eenmalig, zeg er bij dat je met callrouting werkt en wacht vervolgens.
Mocht het station er zijn zal hij vanzelf antwoorden als hij gelegenheid
hiervoor krijgt tussen het lopende QSO door, of er na. Hij hoort immers wel wat er
gaande is.
Je tegenstation moet je callsign overnemen in het UR veld van zijn transceiver, dit kan
automatisch als in het menu RXCALL W aan staat(niet aanbevolen, beter uit laten), of middels
het drukken op de RX-CS knop (IC92), afhankelijk van het type set is er een soortgelijke mogelijkheid.
In de software van Scott en van Fred wordt er voor gezorgd dat een callrouting uitzending niet naar
een reflector of andere gelinkte gateway gaat, het blijft echter verstandig om te unlinken!

CCS
CCS is een alternatieve manier om aan callsignrouting te doen.
Het is net als het DCS systeem ontworpen door o.a. Torsten DG1HT.
Ircddb heeft het nadeel dat alle uitzendingen in D-Star over de hele wereld geven naar alle aangesloten
hotspots en gateways informatie. De computer krijgt dus heel veel voor zijn kiezen. Het kan een reden zijn
voor het ontstaan van r2d2 en wegvallen van uitzendingen.
Met CCS is deze belasting er niet. Het is niets anders dan een reflector welke het signaal niet naar iedereen stuurt,
maar naar slechts diegene die in het UR veld staat van de uitzending.
Een reflector kan een beperkt aantal streams genereren, men was bang dat dat weer de bottleneck zou zijn.
In de praktijk blijkt dit echter toch goed te gaan. De meeste gebruikers zijn reflectorgebruikers en het
percentage mensen dat aan callrouten doet over de wereld is laag.
Dit systeem wordt ondersteund door de huidige Control Center en door de speciale gw_ccs van Scott.
Hoe werkt starnet?
Starnet bestaat uit een server die eigenlijk hetzelfde doet als een reflector, met dien verstande
dat er geen linken worden gemaakt tussen repeater/hotspot en de starnet server: Het werkt gewoon met
callrouting zoals hierboven beschreven.
Men meldt zich eenvoudig aan op een starnet server door de call van die server in het UR-veld te zetten
en vervolgens een uitzending te maken.
Als er niet al verkeer was op de starnet server, zal deze met een tekstboodschap terugkomen
zodat men kan zien dat het aanmelden gelukt is.
Men blijft aangemeld zolang men zichzelf niet afmelt, of wanneer de timer op de server afloopt.
Meestal is dat na een half uur na de laatste uitzending van de gebruiker. Dit kan per starnetserver
anders zijn. Op de starnet overzichtslijst is dat te zien.
Via het callrouting principe worden dan alleen streams naar de gateway/hotspots getuurd waarop andere
aangemelde gebruikers zich bevinden.
Bij elke uitzending naar een starnet groep moet de naam van die groep meegezonden worden in het UR-veld!
Het leuke is dat een mobiel station van de ene repeater naar de andere kan rijden en zo toch na een
uitzending weer streams ontvangt van de starnetgroep waarop hij was aangemeld.
Het systeem volgt je als het ware, net als bij callrouting.
Verder heeft het als voordeel dat alleen geïnteresseerden zich in de groep bevinden, het hele land
hoeft niet verplicht mee te luisteren zoals dat op een reflector wel het geval is.
Tevens door het lagere aantal streams t.o.v. bij een reflector, de belasting van de servers lager.
Men kan ook aanmelden op meerdere starnetservers tegelijk.
Dan bestaat er wel kans op verwarring waar een uitzending vandaan komt, binnenkomende streams van andere
starnet groepen komen door elkaar heen, wie het eerst komt is hoorbaar.
Nu is het echter nog niet zo druk.
Dat kan in de toekomst mogelijk veranderen als men massaal kiest voor gebruik van starnet groepen.
In principe kan elk geldige en geregistreerde call worden gebruikt voor een starnetserver, maar voor de duidelijkheid
heeft men veelal de naam STNxxx gekozen, waarbij xxx een uniek nummer is.
Afmelden gaat meestal met STNxxx T, met de T van terminate op positie 8 van UR.
Andere softwareontwikkelaars gebruiken LOGOFF in het slowdata message veld.
Op dit moment kent men twee varianten: DstarNet en STARnet Digital.
Beide varianten druisen in tegen het originele ICOM protocol, waarbij DstarNet het minst afwijkt.
Omdat STN gebaseerd is op callrouting gelden hiervoor ook dezelfde hierboven genoemde waarschuwingen.
Sterker nog, men moet nog meer op zijn hoede zijn omdat alle traffic van een STN server, tot
de time-out, naar een gateway toe blijft gaan ook al ben je er zelf misschien niet meer!
Enkele nationale servers hebben de time-out op "never" staan!
Als meerdere gateways met gebruikers aan een reflector zijn verbonden kunnen er oneidig veel streams en loops
ontstaan, welke het hele netwerk plat kunnen gooien door overbelasting!
Het systeem van starnet servers komt het best tot zijn recht als er helemaal geen gebruik meer
wordt gemaakt van relfectors en x-reflectors.
Het systeem wordt momenteel niet veel meer gebruikt vanwege de nadelen.
Het DCS systeem biedt nu de mogelijkheid voor groepen, het aantal gebruikers die mobiel zijn en van repeater naar
repeater gaan blijken ook op de vingers van een hand te tellen, dus de noodzaak van STN gebruik is er niet.

STN groepen. 
 
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu